Voorbeeld over de rechtstaat

Overal lees ik hoe de rechtstaat en de democratie gevaar lopen.

Ik ging er een keer voor zitten en deed de oefening in drie fasen.

Ik kreeg een duidelijk beeld dat mij een gevoel gaf wat er gaande is:

het kind dat zijn speelgoed weggooit.

rechtstaat

Fase 1 –          Waarnemen van een verschijnsel

Ik zie hoe het parlement, hoe de media, hoe de nationale adviesraden onder druk staan. Er wordt aan hun wortels gezaagd. De rechtstaat bestaat in het maken van wetten die een algemene werking hebben – ze zijn bedoeld voor alle burgers. Wetten ordenen de manier waarop wij samenleven en die ordening geeft steun. Wie deze ordening aantast verzwakt de steun.

 

Fase 2 –           Dankzij verbeelding komt het wezenlijke tevoorschijn

In mij ontstaat een beeld bij dit verschijnsel van toenemend anti-rechtsstatelijk gedrag.

Een kind in een tuin gooit uit ballorigheid zijn speelgoed over de schutting

en staat daarna te huilen bij de leegte op het grasveld

waar het speelgoed ontbreekt –

waarna het boos wordt en gaat schoppen en slaan.

De zelf gecreëerde leegte wordt een nare ervaring. Wat weggegooid werd, maakte juist spel en ontwikkeling mogelijk. Boosheid ontstaat in het lege heden. Je vernietigt precies datgene waardoor je verder zult groeien. In plaats van spel ontstaat geweld.

De rechtsstaat is gericht op rechtvaardig samenleven. Staatsgeweld dient de gelijkheid en rechtvaardigheid van allen. Als de staat zich verengt tot een kleine groep, dan ontstaat door de ongelijkheid toenemend geweld.

Fase 3 –          Dan zie je waar het heen wil

Waar ongelijkheid en onrechtvaardigheid de basis worden van de maatschappelijke ordening, moet geweld de onrechtvaardige orde afdwingen. Zo eindigt gedrag dat onze gelijkheid vernietigt in zelfvernietiging. Wie zichzelf boven de wet plaatst, zal ophouden medemens te zijn. De rechtstaat vraagt burgers die aan een rechtvaardige ordening werken.

Pim Blomaard